Jim is van het type ruwe bolster blanke pit: een grote, energieke straatkat die een vechtpartijtje niet uit de weg ging. Tot hij bij DOA smoorverliefd werd.
Jim (4): ‘Ja ja, ik weet wel wat je denkt: hoe komt die gozer an al die littekens op z’n kop? Nou mop, je had die andere katers motten zien. Niks meer van over, hehe. Nee zonder dollen, ik heb de nodige vechtpartijtjes gehad. Hoort bij ‘t leven van een straatkat. Al noem ik mezelf liever niet zo hoor. Zwerver, schooier, het is allemaal zo negatief. Ik ben gewoon een avonturier. Afijn, ik kwam dus bij DOA omdat de wonden op m’n gezicht te erg werden. Ik zat onder de littekens, bloed, oude krassen en grote wonden. Het was geen pretje. En pijn dat ‘t deed! Maar dat zeg ik natuurlijk niet hardop want ik ben geen pussy. Kortom, ik kwam wat opgefokt binnen. Maar inmiddels ben ik wel relaxed. Ik krijg hier lekker veel aandacht en goed eten. Oh en: ze hebben me voorgesteld aan het knapste poesje van de kennel: Diva. Man wat een moppie. Ik wist niet wat ik zag. Was op slag verliefd. Ik kon niet stoppen met aan haar zitten, knuffelen, ruiken, likken. Ze leerde me socialer en liever te zijn. De schat. Wat mij betreft gingen we hokken en kinderen maken. Maar zij vond het te snel gaan. Had een break nodig. Spijtig, maar het is wat het is. Gelukkig kijkt mijn hokkie op die van haar uit. Dus soms geef ik een knipoog. Volgens mij vindt ze dat wel leuk hoor. Die moppies zijn soms maar lastig te begrijpen. Maar ach, wel leuk. Ik hou hoop en tot die tijd vermaak ik me hier prima.’