Een gesprek met dierenarts Sigrid Wammes over waarom zorg voor asieldieren anders is
Sigrid Wammes vertelt: ‘Het asiel is voor een dier vaak de laatste mogelijkheid. Ga maar na: als je niet meer voor een dier kan zorgen, zou je eerst binnen je familie of vriendenkring vragen of iemand het dier kan overnemen. Of misschien probeer je het wel zelfs via social media. Pas als dat niet lukt, gaan mensen naar het asiel. Dat betekent dat de dieren die daar terechtkomen, vaak wat complexer zijn. Ze hebben ‘een rugzakje’: ze zijn ziek, verwaarloosd of angstig. Dat betekent meer zorg voor het tijdelijke baasje: het asiel.’
Gelijk een medische check
Je leest het vaak: een dier dat in het asiel terechtkomt is verwaarloosd. Maar wat betekent dat eigenlijk? Sigrid: ‘Dit betekent dat het vorige baasje, om wat voor reden ook, niet goed (meer) voor het dier kon zorgen. Misschien was het baasje ziek, of dementerend. Of bekommerde het zich simpelweg niet genoeg om het dier. Waardoor het dier ondervoed is, ernstige tandproblemen heeft ontwikkeld of een onopgemerkte tumor heeft. In het asiel krijgt het dier gelijk een medische check om al dit soort problemen in kaart te brengen. Dan kunnen we een behandelplan opstellen om het dier weer beter te maken. Het gaat niet alleen om medicatie: regelmatig zien we bijvoorbeeld dieren met ernstige huidproblemen, veroorzaakt door een voedselallergie. We zoeken dan uit waar het dier wel en niet tegen kan om het probleem te verhelpen.’
Ook het gedrag is belangrijk
Het is ook belangrijk om het gedrag van het dier in kaart te brengen. Plast een kat naast de bak? Is de hond angstig? Zijn er andere problemen? Ook dit wordt onderzocht, zodat het dier getraind en/of behandeld kan worden. Sigrid: ‘Soms ligt er een fysiek probleem achter het gedrag (denk aan kiespijn waardoor een hond onaardig reageert), soms moeten we een gedragsdeskundige inschakelen om nader onderzoek te doen en een trainingsschema te maken. Met tijd, oefenen en geduld komt het vaak helemaal goed.’
Een tweede kans op geluk
Het asiel is altijd ‘second best’; het is een tijdelijk verblijf om een dier zo snel en goed mogelijk naar een nieuw baasje te helpen. Sigrid: ‘Tijdelijk het ‘baasje’ zijn van asieldieren is een grote verantwoordelijkheid: de dieren zijn 100% van jou afhankelijk en je moet ze door een moeilijke tijd heen helpen. Gelukkig heeft DOA, het asiel waar ik werk, alle benodigde zorg onder 1 dak. We hebben dierenverzorgers, dierenartsen, fysiotherapeuten, gedragstherapeuten en een trimsalon. Alles en iedereen draagt bij aan het opknappen van hond, kat of konijn zodat het een tweede kans krijgt op geluk!’
Wanneer het dier helemaal beter is, wordt het zorgvuldig gematcht met een nieuw baasje. Er wordt vooral gekeken naar de persoonlijkheid van het dier en wat het dier nodig heeft. Het asiel is misschien niet de eerste keus wanneer iemand niet meer voor zijn of haar dier kan zorgen, maar het is wel de beste plek om een dier dat hulp nodig heeft een nieuwe start te geven.
Uitdagingen in het asiel
‘Wat veel mensen niet weten, is dat verblijf in het asiel, zeker in de eerste dagen, enorm stressvol is voor een dier. Het dier wordt uit zijn eigen vertrouwde omgeving en routine gehaald en weet niet waar het aan toe is. Met als gevolg dat het immuunsysteem van het dier enorm onder druk komt te staan. Simpel gezegd: het dier wordt sneller ziek. Daar bovenop ontstaan in een asiel sowieso veel meer infectieziektes, omdat er veel dieren bij elkaar worden gehouden. Je snapt het al: dieren in het asiel lopen een groter risico om ziek te worden. We hebben allerlei protocollen en maatregelen om dit zo veel mogelijk te voorkomen. Bijvoorbeeld het dragen van beschermingsschoentjes om besmetting tussen kennels tegen te gaan. En het ontsmetten van ruimtes en mandjes. Maar helemaal uitbannen doe je niet.’