Hondenverzorger Shaam

‘Ik werk nu zes maanden bij DOA en ik wou dat ik veel eerder deze stap had gemaakt!’
‘Eigenlijk kom ik uit de zorg. Ik heb tien jaar lang allerlei verschillende functies gehad, van woonbegeleider tot bij mensen thuis langsgaan die medische hulp nodig hebben. Toen ik de vacature bij DOA zag, was ik gelijk enthousiast. Ik ben erg blij dat ik deze kans heb gekregen; deze overstap betekende wel een vuurdoop maar ik vind het geweldig om met dieren te werken. Ik werk nu zes maanden bij DOA en ik wou dat ik veel eerder deze stap had gemaakt!’ Drie jaar geleden heb ik mijn beste maatje, mijn Staf, moeten laten inslapen en ik mis hem nog steeds. Door het kunnen werken met de honden in het asiel voelt dat beter, ik geniet van de dieren bij DOA.  Ik verzorg de asielhonden, dus dat is van alles: kennels schoonmaken, medicatie geven, kijken naar het gedrag van een hond en kijken wat de hond nodig heeft. Op alle vlakken kijken we als team hoe we de dieren kunnen helpen om beter en gelukkiger te worden. Ik begeleid sinds een maand ook stagiaires. Dat is wel snel weer een nieuwe taak erbij, ja! Ik kan dingen goed uitleggen en heb geduld. Ik hou van veel verschillende taken op een dag en ik vind het leuk om met mensen én dieren te werken. Geen dag bij DOA is hetzelfde en dat maakt het zo leuk!’ 

DOA in vogelvlucht 

Het grootste asiel van Nederland: hoe ziet dat eruit? Hoeveel mensen werken bij DOA en hoeveel dieren helpen wij per jaar? Bekijk DOA in vogelvlucht!

Superster Fens

Fens heeft een  nare tijd achter de rug, maar dankzij DOA én haar hardwerkende karakter kon ze het verleden van zich afschudden.
Fens (5): ‘Ik weet niet waar het misging, maar van de een op de andere dag werd ik ‘s ochtends vroeg aan het hek van DOA gebonden. Ik was bang en boos. Het was donker, het regende en ik was moederziel alleen. Niet dat ik die ex-baasjes mis, die relatie was nogal toxic. Je kon m’n ribben tellen en m’n staart was als die van een rat zo kaal. Dat doet wat met je eigenwaarde, hoor. Om over m’n vertrouwen in de mens nog maar niet te spreken. Maar ja, ik kan wel blijven tobben over waarom ze deden wat ze deden, daar schiet ik niets mee op. Ik kijk liever naar de toekomst. Dus ging ik samen met DOA keihard aan de bak. Om aan te sterken moest ik naar de fysio. Die masseerde m’n spieren los en liep me doen wat die oude wijffies met badmutsen in ‘t zwembad doen: aquarobics. Lopen in een bak water. Best leuk! Ik schrok effe toen ze zeiden dat ik een voedselallergie heb. Eten is de weg naar mijn hart, dus ik was bang dat ik alleen nog maar vieze meuk moest eten. Maar het valt alles mee, sterker nog: dat hypoallergene eten is gewoon lekker. Dat kan ik niet zeggen over m’n anti-jeuk medicijnen, maar ach, het is beter dan de hele dag met jeuk lopen. M’n vertrouwen in mensen is ook enorm gegroeid. Geaaid worden door vreemden vind ik nog steeds niet tof, maar wanneer ik lekker met m’n pleeggezin aan het trainen en spelen ben, voel ik me zorgeloos en vrij. Neus in de wind, poten in het gras, blik op de bal. Zo hoort het leven te zijn.’ 

Superster Snorbert

Snorbert heeft een behoorlijk pittige tijd achter de rug, dat is aan z’n humeur te merken, maar achter de wolken schijnt de zon. 
Snorbert (7): ‘Ik ben gedumpt. Ze hebben me gewoon in een mandje achtergelaten, midden in Amsterdam Zuidoost. Het kwam zelfs in het nieuws. Gelukkig brachten ze me naar DOA. Daar zagen ze al snel dat ik hartstikke ziek was. Mijn rug was ingevallen en doorgezakt en ik had een enorme bolle buik. Die deed zo’n pijn dat ik enorm boos werd als ze die aanraakten. Ik moest ook de hele tijd braken en had constant diarree. Bij DOA haalden ze me meteen door medische molen: röntgenfoto, bloedonderzoek. Dat zag er gelukkig allemaal goed uit, dus konden ze verder met ‘t oplap-proces: speciaal voer, infuus tegen uitdroging, een injectie tegen de misselijkheid, en ze haalden wat tandsteen weg. Inmiddels gaat ‘t stukken beter. Fysiek, maar ook mentaal. Ik schaam me een beetje richting die lieve mensen van DOA want ik was echt een chagrijnige mopperkont toen ik binnenkwam. Net Gargamel. Maar ja, wat wil je.. ik was doodziek en harteloos gedumpt in een mandje. Ik voelde me boos, verdrietig en alleen. De DOA-mensen snappen dat. Ze doen heel voorzichtig met me. Eerst kreeg ik iedere dag één aai over m’n bol. Daarna twee. Toen drie. Nu kriebelen ze me ook onder m’n kin. Vind ik spannend, maar ook lekker. Toch is er één ding waar je me nóg blijer mee maakt: eten. Zo blij zelfs, dat ik het af en toe iets te gulzig naar binnen schrok. Laatst hoorde ik ze zeggen dat ze het eten misschien in een puzzel ga doen, omdat ik zo’n slimme jongen ben. Oké, en omdat ik dan langer over m’n eten doe. Nou.. moeten zij eens opletten!’  

Superster Sullivan

Flierefluiter Sullivan heeft nog een hoop te leren, maar laat dat nou precies een van z’n favoriete bezigheden zijn. 
Sullivan (1): ‘Hey hoi! Ik ben Sullivan. Wie ben jij? Hey, wat was dat? Een blaadje? En dat? Een auto! He wat? Oh iets over mezelf vertellen. Sorry, ik raak nogal snel afgeleid. Werk ik aan. Eh.. het begin, ja. Ik ben gedumpt. Aan een bankje op het station in Purmerend gebonden met een tasje met wat spullen: brokjes, speeltjes, kleedje en wat aangebroken blikvoer – man, dat stónk! echt.. als rotte.. oh ik dwaal weer af. Ik was niet gechipt dus ze konden m’n baasje niet traceren en niemand heeft zich gemeld. Dus nu zit ik hier. En ik vind het enig! Al die mensen, honden, katten. Kijk! Daar zijn mijn vrienden! Hey jongens! Eh, waar was ik? Oja, ik ben jong, dus ik mis nog wat basisopvoeding: trek soms te veel aan de lijn, spring tegen mensen op. Is puur enthousiasme. Ik vind alles en iedereen gewoon zó leuk. Maar het schijnt niet helemaal zo te horen, dus nu word ik daarop getraind. Als ik met een vrijwilliger buiten aan de lijn wandel en trek, stoppen ze meteen. Eerst dacht ik: wat doe jij nou? Loop ‘ns door! Maar na zo’n 20000x had ik het door: aha! ik moet gewoon langzamer lopen. Oké nu klink ik heel traag van begrip, maar ik ben best een slimmerd hoor. Leergierig vooral. Alleen een beetje snel afgeleid. Ambulances, vallende blaadjes, andere hondjes, mij ontgaat niets. Zeg nou zelf: het leven is toch ook gewoon veel te leuk om iets te missen? Oke, het enige wat ik dus mis is focus. Dus daar mag ik nu ook mee oefenen. Met balletjes, piepspeeltjes, noem maar op. Ik vind het te gek. Echt, leer mij bij en ik ben blij.’

Superster Vlaar

Toen Vlaar binnenkwam bij DOA waren alle vrijwilligers op slag verliefd. Het is het allerschattigste, lieve kleine katertje ooit. Hij mist alleen één ding. 
Vlaar (1): ‘Ik kom van de straat. Meestal verwachten mensen dan een grote vechtersbaas, maar dat past niet bij me. Ik ben gewoon een vrolijke, sociale jongen. Een echte allemansvriend. Ik had alleen één probleempje: ik liep nogal mank. Soms ging het prima, andere dagen weer minder, dus maakten ze bij DOA een röntgenfoto om te checken wat er aan de hand was. Wat bleek? Ik had ‘patella-luxatie’. Ik hoor je al denken: Pat-wat? Het betekent dat je knieschijf steeds uit positie schiet. Bleek een oud trauma, waarschijnlijk ben ik ergens tegenaan gebotst of vanaf gevallen en is dat nooit goed genezen. Ze hebben nog gekeken of het te opereren viel, maar die kans was vrij laag. Dus de enige optie die overbleef was m’n poot eraf. Klinkt heftig, maar geloof me: het is stukken beter dan de pijn die ik had, ik kon er bijna niet meer op staan, zo’n zeer deed het! Na m’n operatie ben ik naar een pleeggezin gebracht om te revalideren. Dat ging supergoed! In 4 weken tijd kan ik met drie pootjes lopen, springen en graven alsof ‘t niks is! Oké, ze hebben me een beetje geholpen met een lage kattenbak, trappetjes naar de bank en het bed, wat pijnstilling en antibiotica zodat de wond niet ging ontsteken, maar na een paar weken konden al die hulpmiddelen al weg en nu loop ik met drie poten net zo soepel – of nee.. veel soepeler! – dan met vier. Te gek toch?!’  

Superster Victoria

Aanval is de beste verdediging, dat weet Victoria maar al te goed. Alhoewel, nu ze mensen weer wat meer begint te vertrouwen, gaat er een wereld voor haar open.  
Victoria (12): ‘Mijn baasje is overleden, zo kwam ik hier. Vreselijk. Al die dieren en mensen. Doodeng. Maar ja, dat wilde ik natuurlijk niet laten zien. Chihuahuas worden altijd al weggezet als trillende angsthazen, nou.. niet bij mij. Dus liet ik ze m’n scherpe tanden zien en hapte ik als ‘t nodig was naar hun hand. Nooit écht natuurlijk, gewoon.. precies genoeg zodat ze niet door zouden hebben dat ik eigenlijk gewoon heel onzeker was. Nou, ik kan je zeggen: die mensen van DOA hou je niet voor de gek. Ze hadden me meteen door en bedachten een list: ik ging met Noor – mijn geheime favoriet – mee naar huis. Man wat vond ik ‘t fijn om niet meer de hele dag in die kennel te zijn. Eventjes vind ik gezellig, maar ik ben ook gewoon een oudere dame dus ‘s avonds een beetje rust en extra aandacht doet me goed. Stukje bij beetje laat ik m’n muurtje zakken. Noor vertrouw ik blind. Bij haar spring ik in d’r armen en voel ik rust. Weg agressie. Bij anderen lukt het me ook steeds beter. Al vind ik ruimtes met heel veel mensen – zoals de kantine – nog wel spannend. Ik spiek dan graag bij andere hondjes. Hoe doen zij het? Dan doe ik dat gewoon na. Ik hoop daarom ook dat ik uiteindelijk een thuis vind met een ander hondje, waarbij ik kan afkijken. Een soort grote broer of zus zeg maar. En mensen die niet teveel van mij eisen. Commando’s? Véél te spannend. Ik wil gewoon lekker mezelf kunnen zijn. Iemand die luistert naar mijn grenzen en me waardeert voor wie ik ben.’ 

Superster Lola

Lola heeft in haar leven heel veel liefde gekregen. Mogelijk iets té veel. Zo’n 6 kilo, om precies te zijn. En dat terwijl ze nogal kieskeurig is wat eten betreft. 
Lola (12): ‘Mijn zusje Kitty en ik zijn hier pas net. Ons baasje is overleden. Vreselijk. We hadden het zo fijn met z’n drieën. Lekker in het raamkozijn van onze oude dag genieten en de hele dag door snoepjes eten. Hier bij DOA is alles anders. We zitten nog veilig in quarantaine maar overal om me heen zie en ruik ik andere katten en nieuwe mensen. Mijn maag ging de eerste week spontaan op slot, ik kreeg nauwelijks wat binnen. Blijkbaar is dat gevaarlijk voor een voluptueuze dame als ik, dus deden ze bij DOA hun stinkende best te kijken wat ik lekker vond. Dat begon niet al te best. Welke chique dame eet er nou Whiskas? Of Felix? Bah! Na al die viezigheid begrepen ze eindelijk wat ik wél lekker vind: Gourmet met zalm. En een duur blikje met echte vis en garnalen. Ik ben nou eenmaal een luxepoes. Voor mijn gezondheid moet ik wel wat afvallen. Ik ben nu 8,5 kilo, terwijl dat maar 2,5 zou moeten zijn. Eerlijk is eerlijk: de vetrolletjes hangen over mijn pootjes en ik heb klitten op mijn rug omdat ik er niet meer bij kan. De dierenarts heeft mijn tanden ontdaan van tandsteen – dat krijg je dus als je nauwelijks harde brokjes eet – en een röntgenfoto gemaakt om te checken of ik geen artrose heb. Dat was gelukkig niet het geval, maar het is wel tijd om om op dieet te gaan en (veel) meer te bewegen. Ik moet zeggen: ik vind het spannend maar heb er ook wel zin in. Kitty doet gezellig met me mee, zodat we straks samen topfit aan een nieuw leven in een nieuw gezin kunnen beginnen!’  

Superster Lieverdje

Lieverdje kwam binnen als een sip ventje met een moeilijk oog en overgewicht, maar is inmiddels een fitboy met een blij-ei-gehalte waar zelfs Arie Boomsma U tegen zegt. 
Lieverdje (8,5): ‘Eigenlijk zou ik hier maar effe komme. Tijdelijk pension omdat me baassie naar ‘t ziekenhuis most. Maar die kwam niet meer terug, helaas. Pijnlijk, maar ik bekijk ‘t van de zonnige kant: het gaat nu namelijk stukken beter met me. Eerlijk is eerlijk, ik was veel te dik. Waarschijnlijk omdat me baassie niet meer met me naar buiten kon. Hoe dan ook, die mensen van DOA zette me op dieet en ginge met me an de wandel. Lekker lopen en achter de bal aan weet je wel. Nu heb ik ‘t sportvirus helemaal te pakken en ben ik fitter dan ooit. Men’s Health, lezen jullie mee? Ik zou ‘t goed doen als covermodel, denk je niet? Zwoel ook, want door me oogoperatie knipoog ik 24/7. Eerst had ik een groot en een klein oog. Er was iets niet goed mee. DOA heb de oogspecialist ernaar laten kijken, en toen was ‘t al snel duidelijk: dat oog most eruit. Ik kreeg er namelijk knallende koppijn van. Zo erg zelfs dat ik mijn naam geen eer meer aandeed. Ik was helemaal geen lieverd, ik was sip en chagrijnig. Maar ja, wat wil je met die pijn. Nu dat oog eruit is, ben ik weer een vrolijke vogel. Eh.. hond. Wil niet zeggen dat ik nooit pittig ben hoor. Ho ho, ik blijf wel een Amsterdams boefie. Eigenwijs ook. Mijn wil is wet en als ik ergens geen zin in heb, dan doet ik het niet. Maar daar mot je gewoon een beetje doorheen kijke. Want heus, ik heb ‘t hart op de goede plaats hoor. Als ik wil, ben ik hartstikke lief voor mens en dier. Zeker als je van kroelen houdt.’ 

Superster Gluey

Gluey heeft alle potentie tot het zijn van een echte kroelkip, maar is nu nog wat timide. Tja, wat wil je als je uit zo’n plakkerige situatie komt als hij.  
Gluey (2): ‘Sorry voor mijn verlegenheid, ik werk nog aan m’n trauma. Het zit zo: ik ben waarschijnlijk nietsvermoedend op een plankje gaan liggen. Niet wetende dat dat een lijmplank was! Zo’n ding met heel heftig plaksel waar muizen op blijven plakken en doodgaan. Nou, al die lijm zat dus ook op mij. Op m’n zij, m’n staart.. overal. En geloof me: dat voelt heel naar. Ik heb me verstopt in de bosjes van het Westerpark, probeerde nog weg te rennen toen ze me probeerden te pakken. Ik weet ook niet waarom, blinde paniek denk ik. Daarom hebben ze bij DOA toch maar de keus gemaakt om de lijm niet uit mijn vacht te wassen – Stel je voor! ook nog in bad en ingesmeerd worden met anti-lijmspul na al die ellende! Nee ze besloten het gewoon maar weg te scheren. Stukken beter. Oké, ik zie er nu niet uit, heb overal gekke kale plekjes, net een mislukt kapsel, maar ach. Alles beter dan die lijm. Of een bad. Sowieso voel ik me bij DOA erg begrepen. Ze snappen dat ik alles nog heel spannend vind en dat ik wat tijd nodig heb om alle gebeurtenissen te verwerken. Ze hebben zelfs een handdoek voor mijn mand gehangen zodat ik me lekker kan verstoppen als ik daar behoefte aan heb. Dat geeft me weer wat vertrouwen in de mens. Eigenlijk ben ik namelijk best sociaal en gek op kroelen en knuffelen, soms laat ik me daarom ook lekker aaien en lieve woordjes toefluisteren. Maar alles op z’n tijd.’