Ja, maar niet met iedere hond. Ik heb samengewoond met een jonge druktemaker. Vegeta heet hij! Superlief hoor, maar die moest echt nog leren hoe het hoort. En raad eens wie dat moest doen? Juist, ik. Sindsdien neem ik mijn rol als ‘huisregels-bewaker’ héél serieus. Ik laat dus meteen weten wie de baas is en dat valt niet bij elke hond in goede aarde… dus nee, ik hoef echt niet met iedereen samen te wonen.
Nee, Wat ik nu weer gezien heb?! Eerst schrok ik me rot! Wat een gekke wezens zijn dat. Achter een deur durfde ik nog wel even te snuffelen, maar toen er eentje op me af kwam. Nou, toen ging het blafalarm aan. Wat ik buiten met katten doe, weten ze hier niet, maar eerlijk? Ik hoef er niet mee samen te wonen. Veel te mysterieus, die types.
Geen kinderen. Eerlijk is eerlijk… kinderen vind ik best spannend. Ik ben eigenlijk best nieuwsgierig hoor, wil stiekem wel even snuffelen. Maar als kinderen op me afkomen of me willen aaien, raak ik in paniek en begin ik te blaffen. Het liefst wil ik dan gewoon weg, zo snel mogelijk. Daarom woon ik liever niet samen met kinderen onder de 18. Dan voel ik me veel veiliger.
Nog leren. Alleen zijn? Oef dat vind ik best spannend, hoor. Ik ben nooit echt alleen geweest, want ik woonde altijd met een andere hond. Dus als ik ineens in m’n eentje ben en zeker in een nieuwe omgeving, dan word ik zenuwachtig. Dan loop ik piepend heen en weer en weet ik even niet wat ik met mezelf aan moet. Als ik bij mijn nieuwe baasjes woon, wil ik dat rustig opbouwen. In kleine stapjes, met geduld (en misschien een lekkere kauwstaaf als troost).
Rustige wijk. Oh, en zet me alsjeblieft niet in de grote stad. Al dat lawaai, drukte, fietsen, toeters, bellen en mensen die denken dat ze me moeten aaien? Nee dank je. Ik droom van een rustig dorpje of een groene wijk waar ik lekker kan snuffelen zonder elke tien meter een andere hond (of pratende mens) tegen te komen. Geef mij maar rust, gras onder m’n poten en genoeg ruimte om gewoon hond te zijn.
Ja, selectief. Over andere honden… ik ben nogal… eh, selectief. Ik ben best een pittige tante, al zeg ik het zelf. Ik kom stevig binnen, met duidelijke grenzen en niet elke hond weet daar goed mee om te gaan. Sommigen denken meteen: “Oei, die Bulma, laat maar.” En dat snap ik. Maar ik wil het graag beter leren! Samen met mijn nieuwe baasjes wil ik oefenen in hoe je op een fijne manier contact maakt met andere honden. En soms… tja, dan is het gewoon geen match. Ook oké. Zolang mijn baasje maar achter me staat en de juiste keuzes maakt, dan komt het goed.
Trekt. Rustig aan de lijn wandelen? Hahaha… goeie grap. Ik noem het liever: enthousiast voorttrekken richting alles wat beweegt of ruikt. Stilstaan is zó overrated. Mijn neus zegt links, mijn poten gaan rechts en mijn baas? Die mag mee, als die het bij kan houden. Maar goed… ik wil best leren om iets minder als een snuffelende stoomtrein te wandelen, wel als er iets lekkers tegenover staat tenminste.
Nee, Loslopen? Klinkt als een droom. Ik zou het zó leuk vinden om lekker los te rennen, snuffelen en m’n eigen pad te kiezen. Alleen… er is één klein probleempje: ik kom niet terug. En omdat ik niet met alle honden overweg kan, is dat niet altijd handig (of veilig). Dus eerst maar even oefenen met terugkomen en leren dat samen wandelen ook gewoon mét je baas is, niet kilometers verderop.